Zij en de kinderen kwamen alleen aan het ontbijt en hij schoof ook niet later aan. ‘Zeker geen liefhebber van ontbijt,’ dacht ik. Maar de rest van de dag zagen we hem ook niet en ’s avonds verscheen hij evenmin aan het diner. Daarom informeerde ik toch maar even voorzichtig. Of er iets aan de hand was en of er iets was wat we konden doen.
‘Migraine,’ zei zij gelaten. ‘Ongeveer vaste prik in het weekend en sowieso tijdens weekendjes weg en aan het begin van al onze vakanties.’ Medicijnen hadden ze daarom in overvloed bij zich en tegen de tijd dat ze morgen weer huiswaarts zouden keren was hij wel weel de oude zijn, vermoedde ze.
Daarna verontschuldigde ze zich dat ze zo bits klonk. Het enige echte medicijn was minder hard werken. Nog beter: een andere baan zoeken met minder stress. ‘Maar daar wil hij niets over horen.’ Want om hem telkens zo in bed te zien liggen – en te moeten missen - als hij eindelijk eens niet aan het werk was, dat viel haar en de kinderen zwaar. ‘Eerlijk gezegd heb ik het er mee gehad.’
Ik kon alleen maar denken dat ik me dat levendig kon voorstellen.