Toen deze gasten arriveerden floot de wind om het huis en kwam de regen met bakken uit de asgrauwe hemel. Wat we altijd doen bij dat soort sombere omstandigheden is de haard lekker stoken en ervoor zorgen dat de lampjes en kaarsen branden.
‘Knus,’ luidde het enige commentaar van onze gasten. ‘Heerlijk om met dit weer rond het vuur te zitten!’ Maar geklaagd werd er in het geheel niet.
De dag erna bescheen een lage najaarszon de heuvels en liet de omgeving zich van een heel andere kant zien.
‘Jullie hebben geluk,’ vonden we.
‘Ach. Weet je wat het voordeel van de herfst is?’ zei één van de mannen in het gezelschap. ‘Je hoeft lekker niets te verwachten. Laarzen en een regenjack mee en klaar ben je. In het voorjaar hoopt iedereen zo wanhopig op mooi weer dat het alleen maar tegen kan vallen, maar in deze tijd van het jaar hoor je daar niemand over. Voor ons is dat een reden om onze uitjes vooral in het najaar te plannen.’
Er ging een wereld voor ons open.