Vader, moeder, met hun zoon en schoondochter. Zo was de samenstelling van deze gasten. Pa en ma zestigplus, zoon ergens midden dertig en zijn nieuwbakken bruid – zo werd ons verteld – hooguit midden twintig.
De schoondochter viel op. Ze was nogal aanwezig en veeleisend. Of we geen glutenvrij brood hadden, waarom de roomboter gezouten was, een mager yoghurtje was zeer welkom geweest en qua kruidenthee zou kamille haar voorkeur hebben gehad – ongeveer de enige thee die we níet in huis hadden.
Telkens als ze weer commentaar gaf – met een stemvolume wat niet makkelijk te negeren valt - zagen we haar schoonouders een beetje gegeneerd wegkijken. Maar ze zeiden niets. Natuurlijk zeiden ze niets, zeiden mijn man en ik tegen elkaar. Want hoe moeilijk is het als je zoon met een meisje thuiskomt dat zo uit de pas loopt en niet dezelfde omgangsvormen heeft meegekregen als je er zelf op nahoudt?
Bij het tweede ontbijt vroeg ze om een zevenminuten eitje. We zetten de kookwekker en visten haar eitje er na precies zeven minuten uit. ‘Sorry,’ luidde haar commentaar. ‘Maar ik zou toch wedden dat dit hooguit vijf minuten gekookt had, want dit ei is wel héél erg zacht!’
Dat was voor ons het tot hier en niet verder moment. Zonder een woord te zeggen pakte mijn man haar eitje van tafel en zei: ‘Smakelijke voortzetting.’
Na het ontbijt kwam haar schoonmoeder haar excuses maken voor het gedrag van haar schoondochter. ‘Het zijn de schoonmoeders die de naam hebben,’ zei mijn man. ‘Maar die mythe is vanaf nu definitief ontzenuwd.’