De eerste keer dat ze bij ons te gast waren was in de lente. De zon had tijdens hun hele verblijf uitbundig geschenen, de vogels waren niet te stuiten en het ontbijt kon al buiten worden genoten. Want genieten deed dit stel! Zozeer dat ze na het weekend een mail stuurden dat ze serieus overwogen om hun drukke leven in de stad vaarwel te zeggen en naar onze contreien te verkassen.
We raadden ze aan om eerst ook te komen kijken hoe het leven er in de winter hier uitziet. Want geloof ons maar dat dit een niet te vergelijken ervaring is die ons ook niet altijd even licht valt.
In november kwamen ze weer. Al was het dat weekend allesbehalve typisch novemberweer waardoor ze er nog steeds over dachten om hun droom achterna te reizen. Toen ze in februari incheckten was het daarom vooral om zich op een huis te gaan oriënteren. Daartoe hadden ze geen weekend maar een midweek geboekt.
Op dag één was het hen vooral opgevallen dat er in het dorp helemaal niets te doen was geweest. Geen kroeg die open is op een winterse maandag, geen hond op straat en in de wijde omtrek geen restaurant te vinden waar er gereserveerd kan worden. Toen ze er na een paar dagen achter waren dat ze het hiermee zouden moeten doen en dat de winter op het platteland best lang kan duren, sloeg de twijfel toe.
Ze komen nog steeds twee keer per jaar bij ons. Eén keer in het voorjaar en één keer in het naseizoen. Maar van hun plannen om het roer om te gooien hebben ze afgezien. Mensen zoals zij hebben de stad nu eenmaal nodig om een lange winter door te komen, hebben ze zich gerealiseerd. En eerlijk gezegd wij snappen dat maar al te goed.