Van het zwembad had hij het meest genoten, zei meneer bij het afscheid, en dat verbaasde ons. We hadden hem weliswaar een paar keer met opgestroopte broekspijpen op de rand van het bassin zien zitten om pootje te baden, maar verder dan dat was hij, voor zover wij wisten, niet gekomen. Hadden we iets gemist? We besloten het hem op de man af te vragen.
‘Zeker niets gemist,’ antwoordde hij. ‘De waarheid is dat ik niet kan zwemmen. Althans niet echt. Nooit goed geleerd. Dat zat er niet in toen ik jong was – we spreken van driekwart eeuw geleden. Zwemles was voor de rijken. Maar lekker met mijn voeten in het water was al genoeg. Misschien is het de suggestie? Dat zal ongetwijfeld. Alleen al voor jullie zwembad kom ik graag nog eens terug. Als ik tenminste de tijd van leven heb. Want dat weet je op mijn leeftijd natuurlijk ook maar nooit.’