Ze hadden er een sport van gemaakt om in onalledaagse panden en op bijzondere plekken te logeren. Molens hadden ze al ruimschoots verkend en ook een pastorie, een kerk en een voormalig klooster hadden ze al aan hun lijstje toegevoegd. Op Pipo de clownswagens waren ze verzot – zij het in de zomer - en oude boerderijen bleven boeien. Maar onze torensuite was nieuw.
Toen ze boven kwamen - een beetje buiten adem bij gebrek aan lift - vielen ze stil. Mevrouw zette hun tas op het bed en keek om zich heen. Dit was zonder twijfel het allermooiste uitzicht dat ze ooit mocht zien en alleen al de historie van onze toren, waar ze zich al had ingelezen, was de moeite van een bezoek dubbel en dwars waard. Maar de werkelijkheid overtrof haar stoutste verwachtingen.
‘Uniek,’ zei ze. ‘Absoluut uniek in zijn soort.’
Nu was het aan ons om stil te vallen.