Met Pasen zouden we de eerste gasten ontvangen. De boeking was al maanden daarvoor gemaakt, dus we móesten open. De laatste twee weken vóór wat voor ons de grote dag was hadden we ongeveer letterlijk dag en nacht doorgehaald. De verbouwing was weliswaar klaar, maar het schilderwerk nog niet. Het bed kwam keurig op tijd drie dagen voor dat weekend. Het beddengoed was twee keer gewassen en lekker gestreken, de verf was droog, de houtkachel brandde en op het tafeltje tussen de fauteuils stond een enorme bos bloemen. Wij glommen van trots over het resultaat. Onze enige suite was wat ons betreft meer dan klaar voor onze eerste gasten.
Toen ik hun de kamer liet zien, kwam er geen reactie en toen ik uitlegde dat zij onze eerste gasten waren en of ik ze blij kon maken met een flesje cava van het huis om dat te vieren kwam er een lauw ‘wat aardig’. Die avond hadden we voor ze gereserveerd bij een sterrenrestaurant in het dorp. Mijn man bood aan ze te brengen en te halen zodat er niemand voor Bob hoefde te spelen. Op de terugweg vroeg mijn man hoe het geweest was en dat was ‘wel oké.’ Na het ontbijt, ook ons eerste dus kun je nagaan wat we daar een moeite voor hadden gedaan, gingen ze wandelen. Mijn man was in de schuur bezig toen ze achteromliepen.
Hij hoorde de vrouw tegen de man zeggen dat ze toch echt wel wat meer had verwacht dan ‘deze Ikea-verzameling’. Los van het feit dat er - hoewel ik best een fan van Ikea ben - helemaal niets in onze B&B van Ikea komt, trokken we ons haar commentaar heel erg aan. Pas na een jaar en tal van gemeende complimenten van volgende gasten, konden we weer naar onze B&B kijken door de bril van vóór dat eerste Paasweekend: vol trots over wat we hebben neergezet.