Het was nog niet te laat


Gepubliceerd op: 03/07/2022

Ze zat in de tuin onder de rode beuk, weggedoken in de lounger. Lekker aan het genieten van de zomer en het niks moeten, dacht ik. Toen stond ze op en kwam mijn kant uit. Haar ogen waren rood. Ik dacht dat ze last had van de pollen, maar ‘nee’, zei. ‘Geen pollen, was dat het maar.’ Ik vroeg of ik iets voor haar kon doen. Ze nam plaats aan de tuintafel en zei dat een glas water fijn zou zijn. Ik had er een paar ijsklontjes in gedaan en een schijfje citroen en dat vond ze ontzettend aardig, zei ze.

Het leek wel alsof ze brak, zoveel tranen. Ze huilde zonder geluid. Dat vond ik aangrijpend.

Ongemakkelijk met de situatie vroeg ik nog maar eens of ik nog iets kon betekenen of dat ze liever had dat ik haar alleen liet. Ze zei dat niemand iets voor haar kon doen. ‘Het is te laat,’ zei ze. Daarna vloeiden de woorden als water. Hun huwelijk was ‘op’. Al jaren. Eindelijk had ze de knoop doorgehakt om na al die jaren toch maar te gaan scheiden. Maar toen ze het met hem had besproken had hij haar opgebiecht dat hij via de huisarts bij de internist en uiteindelijk de oncoloog terecht was gekomen en dat hij een week later de uitslag zou krijgen.

‘Vanaf die dag raakten we na al die jaren eindelijk weer aan de praat. Zo slecht was het nog niet tussen ons, kwamen we achter. We waren alleen vergeten om met elkaar te blijven praten. Al die jaren van stilzwijgen, de eenzaamheid, het was achteraf zo nutteloos en onnodig.’ Maar nu was het te laat. Dit was hun laatste weekje vakantie.

Ik zei dat ik het in ieder geval heel fijn vond dat ze elkaar nog gevonden hadden voordat het te laat was. Dat hij straks afscheid kon nemen van het leven in de wetenschap dat hun liefde voor elkaar waarachtig was geweest. En dat die wetenschap haar straks, als ze alleen zou zijn, ongetwijfeld troost zou schenken.