Hoewel ze een heel lang weekend waren geweest, sprak ik ze bij het uitchecken voor het eerst. Meteen bij aankomst had ik gevoeld dat het ze niet te doen was om te socializen, dat ze genoeg hadden aan elkaar en zichzelf en gesteld waren op hun privacy. Ik wist dat het moeder met haar dochter was. Dat had bij de boeking gestaan. Een moeder van zestigplus en een dochter van midden dertig.
Ze hadden veel ondernomen. Gevraagd welke musea in de buurt exposities hadden, welke wandelroutes ik zou aanbevelen – waarbij ze aangaven dat het best een behoorlijke trippel mocht zijn – en of ik een tafel kon reserveren bij hét restaurant in onze buurt.
Daar vroeg ik naar bij het uitchecken. Of ze genoten hadden en gevonden wat ze verwachtten. ‘Genieten’ zei de moeder, was niet het goede woord. Ze waren gekomen om nieuwe herinneringen te schrijven. Zij met z’n tweetjes. Zonder haar man, de vader van haar dochter, die een half jaar geleden was overleden. Ze hadden zich niet eens verheugd op dit weekend. Het was meer dat ze er even uit wilden zijn na de hectische tijd die achter hen lag.
Het was meegevallen, zei ze. Alleszins zelfs. Ze hadden het gemis niet kunnen ontkennen en het verdriet niet kunnen wegstoppen, maar tussen de bedrijven door gevoeld dat er een toekomst voor hen lag met kansen die nog onbenut waren. Of ze nog een keer terug zouden komen, dat durfde ze niet te zeggen. Want ze kon nog niet voorzien welke emotie er over een tijdje zou overheersen, als ze aan dit weekend terugdacht.
Maar of het goed was geweest? Zonder twijfel, want de eerste nieuwe herinneringen waren geschreven!