‘Gaan jullie de Amstel Gold race fietsen?’ vroeg ik aan de mannen bij het ontbijt. De meeste ‘mannen op de fiets’ die we hier te gast krijgen, komen om zich een weekend helemaal in het zweet te werken door het parcours van deze Limburgse wielerklassieker – of althans een deel daarvan - te rijden. Dit gezelschap moest lachen om mijn vraag. Ze waren een beetje ‘uit training’ zeiden ze. Een heuveltje hier of daar zouden ze nog wel redden, maar het ‘echte werk’ lieten ze liever aan de jongere generaties over. Zij waren hier meer van onder het mom van samen fietsen. Hoewel die fietsen steeds meer een accessoire waren geworden, lachte een van hen.
Vroeger, toen ze nog fanatiek waren, konden ze nog én fietsen én samen bieren namelijk. Inmiddels waren ze op een leeftijd dat er keuzes moesten worden gemaakt en daarbij viel het lekker bieren steeds vanzelfsprekender in de prijzen. Om niet al te erg door de mand te vallen, zakten ze tegenwoordig ook in het najaar af naar het diepe zuiden. In het voorjaar waren er zoveel amateurs uit het Westen die wél goed in shape waren, dat ze wel heel erg uit de toon vielen.
Tegen lunchtijd zaten ze nog steeds te bomen met elkaar. Ik vroeg of ze misschien iets wilden eten voordat ze wellicht straks in actie kwamen. Ze aarzelden even. Alleen als er een biertje bij kon komen. Dan lustten ze zo wel een lekker kaasplankje. De volgende dag zouden ze gaan fietsen, beloofden ze. Behalve als het zou gaan regenen, wat de voorspelling was.
Uiteindelijk zaten ze het hele weekend hartstikke braaf bij de haard waar ze de grootste lol hadden. ‘Verder niets meer nodig,’ zei een van hen. Misschien moesten ze die fietsen volgend jaar maar thuislaten ook.