Ze kwamen in de late namiddag aan en gingen linea recta naar de lounge voor een drankje. ‘Eindelijk even een paar dagen helemaal niets,’ verzuchtte zij. Hij stak zijn hand naar haar op als uitnodiging om te high fiven. ‘We hebben het geflikt,’ zei hij hard genoeg om niemand van zijn commentaar te onthouden.
Deze gasten waren er overduidelijk aan toe om even een paar dagen in de watten te worden gelegd en aan ons zou het niet liggen. Je kunt ons niet blijer maken dan met gasten die zijn gekomen om achterover te leunen en te relaxen. Die eerste avond waren ze de laatsten die na het diner opstonden, de laatsten die naar hun kamer gingen. Tot morgen aan het ontbijt, beloofden ze. Ze zouden vast niet de eersten zijn.
Hij meldde zich om half elf. Alleen. Hij smeerde wat brood en maakte een schaaltje yoghurt met granen en verontschuldigde zich. Hij zou zo weer terug zijn. En inderdaad verscheen hij tien minuten later terug aan tafel om te ontbijten. Uitgebreid en onder het genot van al onze kranten maar wel alleen. ‘Hoofdpijn,’ zei hij toen hij klaar was. Hij maakte er een gebaar richting hun kamer mee om aan te geven dat hij niet zijn eigen hoofd bedoelde. Die hele zaterdag zagen we haar niet één keer en ook op zondag verscheen hij zonder haar aan het ontbijt, in de lounge een aan het diner. Hij vroeg of ze bij konden boeken tot minimaal maandag. ‘Mijn vrouw ligt plat met migraine. Als die toeslaat is het altijd ter ontlading na een periode van heel hard werken of te veel stress – of allebei.’
Ze was te beroerd om te worden vervoerd, zei hij. Als het even kon wilde hij haar dat besparen. Pas op dinsdag was ze weer op de been en het was haar aan te zien dat ze geleden had. We boden hun aan nog een nacht op onze kosten te blijven zodat ze in ieder geval nog een beetje konden genieten samen. Maar dat zat er niet in helaas. De plicht riep weer en de vrije dagen waren voorlopig even helemaal op.